Java_historie

Geschiedenis van de Midden Javaanse gamelan

page_java_hist_1c

Schoolplaat 91 "Het Smeden van Gongs", Semarang, Java, ca 1913, foto Jean Demmeni

 

page_java_hist_2c

Hamers voor smeedwerk zijn nog exact hetzelfde als vroeger, foto Gamelanhuis

 

Het smeden van gongs is terug te voeren tot laat in het eerste millenium maar het lijkt erop dat deze vorm van smeden al duizenden jaren oud is. Het smeden van gongs gebeurde door heel zuidoost Azie maar werd uiteindelijk op Java tot in perfectie doorgevoerd. Bij het onderzoek naar de geschiedenis van gamelan stoten we ook op een ander fenomeen. Het bestaan van twee typen gamelan orkesten (slendro en pelog) doet de vraag namelijk rijzen welke ouder is. De geschiedenis van de eerste gamelan instrumenten en de introductie van de verschillende instrumenten, regelgeving via pathet en muzikale stukken staan niet eenduidig ergens vast. Over al deze gebieden bestaan verschillende meningen. Enkele meningen worden hier gegeven:

1. Volgens Javaanse mythologie is de slendro gamelan de oudste omdat deze eerste gamelan geschonken werd door de god Indra aan Raden Pakukuhan in 404 A.D.  De pelog gamelan werd bedacht en gemaakt door Panji Inu Kartapati in de 9e eeuw.

2. Volgens Raden Tumenggung Djojodipoera zou de pelog schaal in de 12e eeuw zijn gecreëerd door Raja Banjaransari van Pajajaran omdat hij de toonschaal (slendro waarschijnlijk) niet mooi genoeg vond.

3. Volgens Jaap Kunst zou het goed kunnen dat pelog ouder is dan slendro omdat pelog gevonden is in bergachtig en ontoegankelijk gebied. Gebieden waar pelog wordt gevonden zijn onderling verspreid over Java terwijl slendro in slechts een klein aantal geconcentreerde gebieden is aangetroffen. Pelog zou dus op Java zijn geïntroduceerd door de voorouders van de Javanen en Balinesen en slendro zou pas in de 8e eeuw zijn intrede vinden vanuit Sumatra. Een en ander is terug te vinden in De Toonkunst van Java (1934).

 

page_java_hist_3c

Jaap Kunst kan worden beschouwd als één van de grondleggers bij het in kaart brengen van entomusicology in het voormalige Nederlands-Indie.  In 1919 vertrok hij met een muziekgezelschap naar Nederlands-Indie en aan het hof van Paku Alam VII, een vorst uit Jogjakarta, hoorde hij voor het eerst de klanken van de gamelan. De muziek betoverde hem en hij besloot in Indië te blijven. Uit dezelfde tijd dateerden zijn contacten met Mangku Nagara VII, een van de inlandse vorsten van Surakarta.

 

4. Een heel interressante mogelijkheid is dat zowel slendro als pelog afkomstig zijn van een serie van 'geblazen kwints' die weer afkomstig zijn van chinese bamboepijpen. Zij worden 'geblazen kwints' genoemd om verschil te maken met de 'Europese kwints'. Volgens the Chinese muziekdeskundige Ling Hun werd de 'circle of fifths' met bamboepijpen vastgelegd na bestudering van prehistorische chinese muziek. Na twaalf rondjes zou met een Europese kwint een noot bereikt worden die ongeveer dezelfde is als de begin noot. Echter met een geblazen kwint duurt dit 23 rondjes wat de geblazen kwint dus kleiner maakt. De 'circle of fifths' zou volgens professor Hornbostel de basis zijn voor muziekschalen van Java, Bali, Centraal Africa, Birma, Brazilië, Peru etc.

5. De 'Wedha Pradangga' beschrijft een andere benadering. Het interressante aan dit werk zijn de mondelinge overleverings bronnen.

 

page_java_hist_4c

Kangjeng Raden Tumenggung Warsadiningrat, foto SMKI, Solo  

 

De'Wedha Pradangga'

De'Wedha Pradangga' is samengesteld door Kangjeng Raden Tumenggung Warsadiningrat (1882 -1975) en bevat veel informatie over de traditionele kunsten in de omgeving van Surakarta. De bronnen voor dit boek komen uit vele andere boeken (Pustaka Raja, Sasadara etc.) maar ook uit gesprekken met anderen die de karawitan bestuderen. Kangjeng Raden Tumenggung Warsadiningrat was een musicus in de kraton van Surakarta. Hij verkreeg gedurende zijn muzikale carriere aan het hof een aantal zeer hoge titels waaronder die van  'raden' , 'panewu' en 'bupati anom'. Zijn verrichtingen als vooraanstaand hofmuzikant omvatten onder andere the oprichting van de 'Pananta Dibya' die de moederorganisatie werd voor alle andere organisaties die zich bezig hielden met Javaanse kunst in Surakarta. Hij was verantwoordelijk voor de standaard in de wayang (sulukan) en mede verantwoordelijk voor standaard in de uitvoering van cengkok voor rebab en gender. Al deze standaarden worden tegenwoordig nog steeds gebruikt.

Volgens de 'Wedha Pradangga' wordt de eerste gamelan gecreëerd door Sang Hyang Guru toen deze koning werd van Java. Zijn koninkrijk heette Medhang Kamulan. De gamelan werd gemaakt in het jaar 167 Saka (245 A.D.) en kreeg de naam lokananta. Deze gamelan bestond uit slechts vijf instrumenten.

1.Kemanak
2.Kethuk
3.Kenong
4.Kendhang
5.Gong

Op deze gamelan werd waarschijnlijk gendhing kethuk kenong ( gendhing kemanak) gespeeld en dus is deze gamelan niet dezelfde als de gamelan kodhok ngorek die pas in 1223 A.D. werd gemaakt.

In het jaar 334 A.D. werd de bedhaya 'ontvangen'. Een prachtige uitstraling als een juweel kwam neer op het koningrijk van de god Endra (Indra). Deze uitstraling werd aanbeden door de goden en getransformeerd tot zeven nymphen. De goden vroegen deze nymphen om te dansen terwijl ze in de hemelse zee liepen. Daarna werden ze verteld om de bedhaya uit te voeren. Dit betekent : dansen in rijen begeleid door de gamelan lokananta. Dit was de oorsprong van de bedhaya op Java. De eerste bedhaya werd rond 622 A.D. geinstitutionaliseerd door de Javaanse koningen. Er werden uitsluitend beeldschone maagden geselecteerd om deze nymphen voor te stellen.

In het jaar 365 A.D. werd een gamelan gemaakt door Sang Hyang Endra. Deze gamelan kreeg de naam surendra en werd al snel slendro genoemd in de volksmond. Slendro en pelog zijn de twee toonschalen in de gamelan. Deze gamelan surendra bestond uit rebab, kendhang, kethuk, kenong en gong. In 414 A.D werd de gamelan uitgebreid met kempul en gambang en geschonken aan Purwa Carita, een goddelijke koning. Tijdens deze periode werden de eerste stukken nog zonder regels geschreven. Pas in 1209 werd de basis gelegd voor swara (zang) en voor gendhing (compositie)  op een manier dat ze aangenaam klonken. Prins Panji componeerde lagon (melodieën) waarbinnen een aantal beperkingen werden opgenomen voor de musici. De melodieën werden verdeeld in drie catagorieën die later bekend werden als pathet:

1.Lagon van laras slendro nem of pathet nem
2.Lagon van laras slendro sanga of pathet sanga
3.Lagon van laras slendro manyura of pathet manyura

 

page_java_hist_5c

rebab notatie voor pathetan pelog barang, Pak Suraji

 

Pathet

Pathet is tot op de dag van vandaag een moeilijk te doorgronden fenomeen en ook op het hoogste niveau zijn er persoonlijke intepretaties. Een aantal voorbeelden van pathet :  Pathetan wordt gebruikt om aan het begin of eind van een stuk te laten horen in welke sfeer het stuk behoort te worden 'aangevoeld'. Dit is bijvoorbeeld handig voor een zanger(es) zodat deze niet 'out of tune' is. Niet elke pathet kan op een willekeurig tijdstip worden gebruikt.  De juiste tijd van spelen, de muzikale wensen van de uitvoerenden en dus de de prettige uitstraling van het geheel op de mensen zijn vastgelegd in regels met behulp van pathet. De overgang van de ene naar de andere pathet is dan ook zeer spannend omdat er dan opeens een andere sfeer ontstaat. Voor een beter begrip van pathet is enige verdieping op zijn plaats.

 

Rond 1164 A.D werden nieuwe instrumenten toegevoegd waaronder gender, demung en saron. Vooral het toevoegen van een gender (toen nog 10 toetsen) bleek een succes en de gender nam de taak van de gambang over. De gender bleek namelijk meer in harmonie te zijn met de gendhing (composities) dan de gambang.

Naast het invoeren van nieuwe instrumenten werd door Prabu Jaya Langkara een nieuwe gamelan gecreëerd met andere intervallen. De bedoeling was een kalme laras (toonschaal) te creëeren die zowel aangenaam, aantrekkelijk, statig, verheffend en pakkend was. Hij veranderde de intervallen die bij slendro ongeveer gelijk zijn in kleinere en grotere afstanden. De gamelan was een groot success en de sound was bijzonder mooi en iedereen die het hoorde was erg onder de indruk. De laras werd pelag genoemd wat neerkomt op uitzonderlijk goed, mooi, nobel. Uiteindelijk werd deze laras bekend onder de naam laras pelog.

 

page_java_hist_6c

Het orkest van de pangeran Mankunegårå op de Tentoonstelling te Arnhem, 1879

 

 

Bovenstaande is slechts een zeer korte beschrijving en dient slechts als zeer beknopte introductie tot een zeer creatieve kunstontwikkeling in Midden Java.

Een zeer uitgebreid verslag is de bekroonde scriptie van Jan Willem Terwen ten behoeve van het doctoraal-examen muziekwetenschap Universiteit van Amsterdam 2003. De volledige scriptie vind u hier.

Harry Willemsen